diff options
Diffstat (limited to 'tde-i18n-nl/docs/tdewebdev/kommander/dcop.docbook')
-rw-r--r-- | tde-i18n-nl/docs/tdewebdev/kommander/dcop.docbook | 20 |
1 files changed, 10 insertions, 10 deletions
diff --git a/tde-i18n-nl/docs/tdewebdev/kommander/dcop.docbook b/tde-i18n-nl/docs/tdewebdev/kommander/dcop.docbook index b5472cc67a2..3da508175f1 100644 --- a/tde-i18n-nl/docs/tdewebdev/kommander/dcop.docbook +++ b/tde-i18n-nl/docs/tdewebdev/kommander/dcop.docbook @@ -19,7 +19,7 @@ <para>dcop kmdr-executor-@pid KommanderIf changeWidgetText myWidget <quote>nieuwe tekst</quote> </para> <para>Dit neemt aan dat u zich in een &kommander;-bestand bevindt en toegang hebt tot de special @pid die het proces-ID bevat. In feite is het eenvoudiger om <quote>kmdr-executor-@pid</quote> door @dcopid te vervangen. Maar u kunt deze syntax (uiteraard zonder de specials) vanaf de opdrachtregel of een willekeurig extern script gebruiken om het &kommander;-venster te wijzigen. </para> <para>Omdat &kommander; geen volledige parser bevat in de alfa-stage, is het gecompliceerder als u de veel snellere interne &DCOP; wilt gebruiken vanuit een ander toepassingsventer (console-&DCOP; is zeer langzaam) omdat u veel informatie moet meegeven, waaronder een prototype van de aanroep. De bovenstaande aanroep zou worden: </para> -<para>@dcop(@dcopid, KommanderIf, <quote>enableWidget(QString, bool)</quote>, Widget, true) </para> +<para>@dcop(@dcopid, KommanderIf, <quote>enableWidget(TQString, bool)</quote>, Widget, true) </para> <para>Op het moment dat dit geschreven wordt, moet u erop letten dat het nesten van &DCOP;-aanroepen binnen scripttalen (zoals <application>bash</application>) betekent dat u de console-aanroepmethode moet gebruiken. <emphasis>Als u interne &DCOP; gebruikt worden eerst alle &kommander;-specials uitgevoerd en daarna wordt het script uitgevoerd.</emphasis> </para> <para>Er is een nieuwe vereenvoudigde manier om &DCOP; te gebruiken binnen &kommander; door gebruik te maken van een object-syntaxis. Stel dat u de tekst in een widget genaamd @LineEdit1 wilt wijzigen. Dat ziet er als volgt uit: </para> <para>@LineEdit1.changeWidgetText(New text) </para> @@ -29,15 +29,15 @@ <title>&DCOP; voor globale variabelen</title> <variablelist> <varlistentry> -<term>global(QString variableName)</term> +<term>global(TQString variableName)</term> <listitem> <para>Retourneert de waarde van de opgegeven globale variabele. Als een script vanuit een &kommander;-venster wordt uitgevoerd, zullen alle (niet-globale) variabelen die in dat script zijn ingesteld, ophouden te bestaan en zullen daarom niet beschikbaar zijn in andere scriptprocessen of in een nieuwe instantie van het aanroepende proces. De globale <quote>scope</quote> (zichtbaarheid) betekent dat de variabele bestaat in elk proces van dat venster totdat het venster gesloten wordt. U kunt deze variabelen op elk moment wijzigen met een nieuwe aanroep naar <function>@setGlobal</function>. </para> </listitem> </varlistentry> <varlistentry> -<term>setGlobal(QString variableName, QString value)</term> +<term>setGlobal(TQString variableName, TQString value)</term> <listitem> -<para>Maakt een variabele aan die globaal is voor het vensterproces en wijst de waarde eraan toe. Deze waarde kan worden opgevraagd met global(QString variableName) of opnieuw ingesteld worden. </para> +<para>Maakt een variabele aan die globaal is voor het vensterproces en wijst de waarde eraan toe. Deze waarde kan worden opgevraagd met global(TQString variableName) of opnieuw ingesteld worden. </para> </listitem> </varlistentry> </variablelist> @@ -48,7 +48,7 @@ <variablelist> <varlistentry> -<term>changeWidgetText(QString text)</term> +<term>changeWidgetText(TQString text)</term> <listitem> <para>Dit zou hernoemd moeten worden naar setWidgetText en deze naam zal mogelijk afgeraden worden. Dit verwijdert de tekst die in de widget wordt weergegeven en vervangt deze door de opgegeven tekst. </para> </listitem> @@ -66,7 +66,7 @@ </listitem> </varlistentry> <varlistentry> -<term>setAssociatedText(QString text)</term> +<term>setAssociatedText(TQString text)</term> <listitem> <para>Dit stelt de standaard tekenreeks voor de &kommander; Text in. Dit is typisch <quote>@widgetText</quote> om weer te geven wat er in het widget is ingevoerd. Het is onwaarschijnlijk dat u dit vaak nodig hebt, maar het is er voor het geval dat u het nodig hebt. Toepasbaar op alle widgets die data kunnen bevatten. </para> </listitem> @@ -78,7 +78,7 @@ <title>&DCOP; voor ListBox- en ComboBox-widgets</title> <variablelist> <varlistentry> -<term>addListItem(QString item, int index)</term> +<term>addListItem(TQString item, int index)</term> <listitem> <para>Voegt een item aan een ListBox-widget toe op de opgegeven index. De lijstindex begint op nul. Om aan het einde van de lijst toe te voegen gebruikt u -1. </para> </listitem> @@ -90,7 +90,7 @@ </listitem> </varlistentry> <varlistentry> -<term>addUniqueItem(QString item)</term> +<term>addUniqueItem(TQString item)</term> <listitem> <para>addUniqueItem voegt een item aan het einde van de lijst toe alleen als dit nog niet eerder voorkomt. </para> </listitem> @@ -126,7 +126,7 @@ <title>&DCOP; voor CheckBox- en RadioButton-widgets</title> <variablelist> <varlistentry> -<term>setChecked(QString widgetName, bool checked)</term> +<term>setChecked(TQString widgetName, bool checked)</term> <listitem> <para>Schakelt CheckBox- of RadioButton-widgets in en uit. </para> </listitem> @@ -138,7 +138,7 @@ <title>&DCOP; voor TabWidget-widgets</title> <variablelist> <varlistentry> -<term>setCurrentTab(QString widgetName, int index)</term> +<term>setCurrentTab(TQString widgetName, int index)</term> <listitem> <para>Stelt het geselecteerde tabblad in voor TabWidgets. De index begint bij 0. </para> </listitem> |